Half juni zijn ze gestart met het trainen: de hardlopers die zich hebben opgegeven voor de clinic die de organisatie van de Fish Potato Run ook dit jaar weer heeft geregeld. Twee groepen van negentien lopers trainen iedere maandagavond bij AV NOP, inmiddels zitten er zes van de tien trainingen op.
Was het in het begin nog even wennen – veel lopers hebben maar twee standjes: hard en zacht – nu begint het tempogevoel langzaam te komen. Of eigenlijk is tempobesef op dit moment nog een betere benaming. Het ervaren dat het niet alleen hard / zacht kan, maar dat er ook nog van alles tussen zit. Dat je het niet gaat redden als je in standje 1 (hard) uit Urk of Tollebeek vertrekt.
Tijdens de trainingen wordt er ‘gespeeld’ met verschillende tempo’s. Het beoogde wedstrijdtempo, het tempo waarmee je een loper passeert, het daarna weer terugschakelen naar het tempo dat je wel een hele loop kunt volhouden en straks – in de laatste trainingen van de clinic – ook het tempo dat je op ongeveer een kilometer voor de finish gaat oppakken om het beste uit jezelf en de wedstrijd te halen.
In de training van deze week wisselden twee blokken (loopjes) elkaar af. Een blok waarin 800 m in een vast tempo gelopen moest worden en een blok waarin er ieder rondje van 400 m 5 seconden sneller gelopen moest worden. Een van de lopers deelde de sync van zijn training met ons en zie, het kan dus gewoon!
Terugkomend op tempogevoel: dat kweek je in de loop der jaren (als je tenminste je eigen ding doet en niet altijd dom achter een ander aandraaft); nog even doortrainen dus 😉